CREATIEF SCHRIJVEN – Perspectief; eenzelfde gebeurtenis wordt door twee personen verschillend beleefd. >>>
Merel
Nog één keer keek Merel aandachtig in de lange spiegel, en knikte haar spiegelbeeld tevreden toe. Ze zag een zorgvuldig opgemaakt gezicht. In haar oren staken de gouden hartvormige knopjes die Robert haar vorig jaar cadeau had gedaan. Vanavond was bij uitstek een geschikte gelegenheid om ze te dragen, als teken van haar liefde voor deze man die ze zo door en door kende. Indachtig de verrassing die ze in petto had en de grote grijns op zijn gezicht die hem even alle ellende zou doen vergeten, maakte een warm gevoel zich van haar meester. Ze ging het lijstje af: slingers, ballonnen, confetti op de statafels. Ze verliet de wc en terwijl ze de deur naar de zaal opende kwam het geroezemoes haar tegemoet. Iedereen was godzijdank op tijd. Oom Gert en tante Wies, wat een lieve mensen toch, steevast goedgehumeurd en bij gebrek aan eigen kinderen altijd geinteresseerd in hun neefs doen en laten. Frans en Johan, Roberts beste vrienden, waarmee hij zoveel jaren in de kroeg heeft doorgebracht tijdens hun studententijd, en waarmee hij jaarlijks een week op wintersport gaat. Dat was er de laatste jaren trouwens niet meer van gekomen, jammer eigenlijk, Robert genoot daar altijd zo van. Het was tijd, ze verplaatste zich met alle gasten naar een hoek van de zaal. Nog maar een minuut, muisstil was het nu. En daar ging de deur open. Verwaaid kwam Robert binnen, bleek, zijn gezicht stond op afwezig terwijl hij traag om zich heen keek. ‘SURPRISE!!!’ Merel vloog op Robert af en pakte zijn gezicht in haar handen. Ze gaf hem een zoen op zijn mond, waarna ze hem stevig omhelsde. Verrassing schatje! – riep ze. Robert leek in shock en stotterde een zacht ‘dank je wel’, terwijl hij zich voorzichtig uit haar omhelzing losmaakte. Merel snelde naar het personeel om hen te instrueren de champagne in te schenken. Ze keek om en zag hoe oom Gert en tante Wies Robert feliciteerden. Frans en Johan heften hun glas en knikten haar vrolijk toe vanaf de bar. Merel genoot ervan om te zien hoe Robert in de watten werd gelegd.
Robert
Robert zag een bleek gezicht en grijze wallen. Een rommelige stoppelbaard. Verlies van decorum, zo noem je dat, en het kon hem weinig schelen. Hij keerde zich van de spiegel af en verliet de badkamer. Deze uitzichtloze dag was bijna ten einde. Het verplichte vacatures speuren werd hij zat, het stemde somber en gaf weinig vertrouwen. Hij verlangde naar een avond op de bank, met een biertje en geen gezeur aan zijn hoofd. Maar dat zat er niet in, Merel wachtte op hem in de stad. Om haar een plezier te doen, was hij ingegaan op haar voorstel om weer eens een avond samen gezellig de hort op te gaan, zoals zij dat pleegt te noemen. Met moeite sleepte hij zichzelf naar beneden en stapte in de auto. Aangekomen bij de bestemming was parkeren voor de deur geen optie. Tegen de harde wind in beende hij naar het restaurant. Hij ging naar binnen en zocht naar Merel, maar zag niemand. Toen sprong een groep mensen tevoorschijn, ‘SURPRISE!’ Robert schrok en versteende. Dit was het laatste wat hij had verwacht, en ook het laatste waar hij op zat te wachten. Met moeite perste hij zijn mondhoeken in een flauwe glimlach, om tegemoet te komen aan de blikken vol verwachting die op hem gericht waren. Merel vloog hem om zijn nek, en toen dat voorbij was drongen oom Gert en tante Wies zich aan hem op. Hoe had ze het in haar hoofd gehaald om deze mensen ook uit te nodigen voor dit ongevraagde festijn. Wies begon meteen op haar gebruikelijke volume vragen op hem af te vuren, zonder daadwerkelijk in een antwoord geïnteresseerd te zijn, en Gert stond als een mak schaap te knikken. Toen viel Roberts blik op twee mannen aan de bar. Oh god, Frans en Johan, ook dat nog. Die eikels stonden vast met genoegen te aanschouwen hoe hij zich uit deze ongemakkelijke situatie redde. Na de ruzie, jaren geleden, waren ze gebrouilleerd geraakt en had Robert hen niet meer willen spreken. Jammer dat je je zo kon vergissen in mensen. Dit was volledig aan Merel voorbijgegaan, zoals zij wel vaker dingen miste. Altijd het verdomde glas halfvol, en die eindeloze glimlach. God, wat ergerde hij zich aan die onnozele blijmoedigheid.