BLOG >>>
Downward facing dog. Inmiddels weten veel mensen wat dat betekent, maar lange tijd was het voor velen nog abacadabra. Yoga dus. Ik ben in 2004 met yoga begonnen, om de studiedruk wat te verlichten. Mijn officiële studielast van 40 uur per week comprimeerde ik tot een wekelijks vier uur, en die spaarde ik dan keurig op tot vlak voor de tentamens. Hier kreeg ik zo’n stress van dat ik op een goede dag besloot dat mijn lijf ontspanning nodig had. Twee huisgenoten hadden ook last van stress, dus gingen wij samen op yoga. Deze lessen volgden wij aan de Volksuniversiteit bij Astrid. Astrid voldeed helemaal aan ons toenmalige beeld van een yogadocente. Ze was klein, tanig en gespierd, maar ook had ze een opvallende bult tussen haar ogen. Een soort steenpuist. Voor ons was dit Assie’s derde oog. Astrid vertelde aan het begin van de les graag een anekdote. Zo kwamen wij het een en ander over Astrid te weten. Ze woonde met haar man in een caravan, ze aten macrobiotisch en aan autorijden deden ze niet. Helemaal yoga.
Toen ik eenmaal in Amsterdam woonde had ik weinig last meer van studiedruk maar wel van werkdruk, sociale druk en andere stressfactoren die mijn drukke bestaan uit balans brachten. Dus werd het hoog tijd om op zoek te gaan naar een nieuwe Astrid. Via via hoorde ik over Centrum de Roos aan het Vondelpark, een “centrum voor spirituele groei en ontwikkeling.” Zo zweverig als dat klinkt, dat was het ook. Bij binnenkomst vlogen de flyers van ontelbare teachers en healers je om de oren. Ik heb een aantal docenten uitgeprobeerd voordat ik bij mijn favoriet terecht kwam. De meest opvallende uit dit rijtje was Martyn (met een y-grec, ik vermoed van y-oga). Dit gespierde berggeitje was echt een verschijning. Hij had een sikje en ging gekleed in slechts een lendendoek. De lenigheid die hij tentoonspreidde was ongekend, het Chinese staatscircus was er niks bij. Martyn voerde de meest onmogelijke yogahoudingen moeiteloos uit. Erg indrukwekkend, minder bemoedigend voor de beginnende leerling.
Mijn forumshopping in De Roos leidde tot de keuze voor Alice. Zij had een prettige stem en droeg graag badstoffen zwabberbroeken met een wijd t-shirt en een pluizig vest. Alice gebruikte geen zweverige terminologie maar had haar eigen koddige taal. Mijn favoriete uitdrukking was ‘pretbeentje naar voren!’ Schaambeen klinkt immers niet vrolijk genoeg, en is bovendien te plastisch. Het fijnste vond ik dat Alice de lat niet zo hoog legde, iemand die poweryoga gewend is zou dit beslist twattenyoga noemen. De oefeningen waren niet ingewikkeld en werden langzaam uitgevoerd. Na elke oefening kregen we de opdracht: “voel na.” Even bijkomen van de minimale inspanning. Haar les eindigde met de “eindontspanning,” inmiddels weet ik dat dit shavasana heet. Zodra deze aangekondigd werd, sprongen de leerlingen gretig op om een extra doek te pakken als dekentje, om zich vervolgens tevreden op het matje uit te strekken en toe te dekken. Met haar zachte stemgeluid bracht Alice ons dan in dromenland. Aan het einde van de les was mijn lichaam helemaal losgemasseerd en kon ik de wereld weer een stuk beter aan. Met mijn pretbeentje naar voren wandelde ik vervolgens voldaan en tevreden naar buiten.