BLOG
Ik kocht een glittertruitje. Vond ik feestelijk. Hij was heel aardig, met een v-nek hals en half lange mouwtjes, hij viel een beetje los om mijn middel maar ook weer niet té los. Hoe dan ook, bij het strijken ging het mis. De glitters ter hoogte van de linkertepel (als ik ‘m aan zou hebben) verdwenen als sneeuw voor de zon. Sterker, de hele stof verdween daar. Mijn strijkbout at de stof op. Tssssssss siste het apparaat. Een bruinig drabje had zich tussen het streepjespatroon op de onderkant van de strijkbout genesteld. Daaag, glittertruitje minus linkertepel. Het bloed steeg naar mijn wangen en mijn vingers zochten woedend het labeltje met het wasvoorschrift. ‘Twéé puntjes, hier staat het! En dat deed ik! En toen at ie m’n shirt op!’ riep ik verontwaardigd. Mijn vriend mompelde iets van ‘ja, lullig zeg’. Ik besloot dat ik het er niet bij liet zitten. Twee puntjes is twee puntjes, kom nou.
Op een winderige middag toog ik terug naar de Sissy Boy. ‘Hoi, ehm, ik heb een vraag’, begon ik op opgewekte toon tegen het meisje achter de kassa, en vertelde wat er gebeurd was terwijl ik het glitterhoopje uit mijn tas viste. ‘Dit is een klacht’, constateerde het meisje vermoeid. ‘Daar ga ik niet over. De manager is er niet, kun je over een half uurtje terugkomen?’ Ik droop af. Bij terugkomst meldde ik me bij hetzelfde meisje, en keek haar hoopvol aan. Ze sloeg haar ogen neer. ‘Kun je even komen?’ vroeg ze aan haar leidinggevende. ‘Deze klant heeft een klacht’ deelde ze haar baas mee. De vrouw zag er niet bepaald aardig of goedgehumeurd uit. ‘Nou, eigenlijk een vraag, kijk ik kocht dit leuke truitje, en toen ging ik ‘m strijken, gewoon op twee puntjes, kijk zoals hier in het wasvoorschrift staat, en toen gebeurde er dit.’ Zielig stak ik mijn vinger door het linkertepelgat naar buiten. ‘Ja daar kan ik niks mee hoor, je strijkbout stond gewoon te heet’, bitste de vrouw. ‘Nou, hij stond echt maar op twee puntjes, en dat staat ook in het wasvoorschrift’ piepte ik. ‘Dan was dit niet gebeurd, dit is gewoon een gevoelig stofje, dan moet je altijd voorzichtig doen. Hij stond te heet. Ik kan hier niks mee.’ stelde ze. Dit ging ik niet winnen.
Ik deed mijn vriend verslag. ‘Die vrouw was vet onaardig. Ik ga lekker naar de vestiging bij station Zuid, daar zijn ze wel heel aardig. Ik geef nog niet op!’ Hij wenste me succes.
Een paar dagen later op station Zuid zochten mijn ogen de zaak af, op zoek naar die beetje mollige blonde winkelmanager die altijd zo aardig is. Ik zag haar niet, en begon me af te vragen of dit nog zin had. Ik draalde wat rond, mijn handen gleden langs de kledingstukken aan een rek. Allerlei kerstprullaria lag met hoge korting op tafels uitgestald. Het volgende rek dan maar. Nog steeds zag ik de blonde manager nergens. Wel allerlei ander personeel, dat ik zenuwachtig aan een vergevingsgezindheid-scan onderworp. Ik was me bewust van mijn laffe uitstelgedrag, en dwong mezelf richting kassa. ‘Hoi, ik heb een beetje een lastige vraag, over dit truitje dat ik hier gekocht heb,’ begon ik tegen het meisje met de zachtste uitstraling. Ze riep haar manager erbij. Een wat bleke vrouw, geen kapsones, type girl next door. Misschien dan toch?
‘Oh wat vervelend, ik ga even kijken of we die nog hebben in een M-etje’ reageerde ze kordaat op mijn verhaal en beende weg. Een ogenblik later werd met een vrolijk ‘Kijk, we hebben hem nog, alsjeblieft!’ een nieuw exemplaar aan haar collega achter de kassa overhandigd. Ik voelde me alsof ik de oudejaarsloterij had gewonnen. De ervaring met de bozige manager van filiaal Utrechtsestraat lag op het puntje van mijn tong. Ik slikte het in. Het was tijd om te glitteren.